1974 – Jubel- en Rampjaar tegelijk
Op 26 januari 1974 opende Burgemeester Bolkenstein van Deventer het nieuwe voorlichtings- en ontmoetingscentrum van de NVSH en de N.V.I.H. COC aan de Bokkingshang. Daarmee wordt één van de actiefste jaren van het COC aan de IJssel ingeluid.
Anekdote: In optocht naar de Bokking
‘De toespraken voor de opening worden gehouden in het gebouw van de Doopsgezinde Gemeente aan de Brink. Burgemeester Bolkestein zei, dat hij hoopte eens de Bokking te mogen sluiten. Want ons zelf overbodig maken was immers ons doel. Ko Sterken hield als hoofdbestuurslid één van de meest opbeurende toespraken van die dag. “Daar waar overal sociëteiten gesloten worden, past het niet in onze gedachte van integratie dat er hier apart voor homofielen een sociëteit geopend wordt.”
Na de toespraken ging het in optocht naar de Bokking. De burgemeester wordt vergezeld door het mooiste jongetje uit de club van die tijd: Boy Florentinus. Bij de Bokking aangekomen werd de burgemeester nog snel in het oor gefluisterd dat de voordeur nog die ochtend geschilderd was, dus was het uitkijken geblazen met het omdraaien van de sleutel.’
Het bruist in 1974 van de activiteiten. Dat komt ook door de stimulerende werking van de stagiair van de Urgentie opleiding van de Sociale Academie in Hengelo (O), die dat jaar voor het COC werkzaam is. De eerste echte activiteit is een avond speciaal voor ‘homofiele vrouwen’ (het woord lesbisch is in de verslaggeving nog niet opgenomen) en uit die activiteit ontstaan nog datzelfde jaar de vrouwenmiddagen. Deze werden iedere eerste zondag van de maand gehouden tot zes uur ’s middags om daarna over te gaan in een gewone sociëteitsavond. Na de zomer van 1974 werd deze vrouwenactiviteit verplaatst naar de vrijdagavond.
Ook andere activiteiten kwamen in de eerste helft van 1974 van de grond. Bijvoorbeeld een thema-avond over Samenleven en Niet Trouwen onder leiding van landelijk COC-voorzitter Kees Straver, speciale 40+ avonden voor oudere homoseksuelen (vanaf maart ’74) en een Kenningsmakingsavond voor familie,collega’s en geïnteresseerden. Ook discussie-avonden kwamen aan de orde over het geloof en het huwelijk (deze laatste kwam tot stand i.s.m. de Landelijke werkgroep Orpheus en resulteerde tot een plaatselijke Orpheusgroep).
Verder werd er ingehaakt op de Gemeenteraadsverkiezingen van 1974. Alle partijen kregen enkele vragen voorgelegd over homoseksualiteit en huisvesting van ongehuwd samenwonenden.
Anekdote: Wederzijdse ouders
‘De thema-avond met ouders van homofielen herinner ik me nog goed. We hadden er veel werk voor verzet. Ab Kranenburg en ik gingen er met een bandrecorder op uit om interviews te houden, waarop leuke reacties stonden. Op de vraag: “Hoe zou u reageren als uw zoon of dochter u vertelde dat hij of zij homofiel was?” antwoordde iemand: “dan zou ik ze dood schoppen.” De band diende als inleiding op de discussie van die avond. De opkomst bestond uit drie ouders van homofiele kinderen.’
Na de zomer komt het werk moeilijk op gang; waarschijnlijk was explosie van voor de zomer iets teveel van het goede geweest. Om wat nieuwe kader te krijgen wordt besloten om op de dinsdag een ‘werkwinkel’ te beginnen (een Deventer versie van de in de mode zijnde ‘workshop’). De bedoeling hiervan was om mensen van een passief consumptief gebruik van de Bokking over te halen om actief lid te worden. Op die dinsdagavond konden allerlei ideeën-uitwisselingen plaatsvinden (en daarvoor werden speciaal ‘flaps’ en viltstiften aangeschaft. Ook op een zaterdagmiddag werd een kaderwerfdag gehouden.
Anekdote: Haring in de Bokking
‘Die kaderwerfdag werd een hele gezellige dag. Als lunch kochten we op de zaterdagmarkt broodjes en zoute haring. Het geld dat hiervoor geschonken was bleek afkomstig van iemand die beslist anoniem wenste te blijven. Maar hij vertelde wel over nare ervaringen over jongens die hij had meegenomen uit het park en hem geld afhandig hadden gemaakt.’
Aan het einde van het jaar echter is bij iedereen de moed in de schoenen gezonken. Op de werkwinkelavonden komt niemand en ook de roep om uitbreiding van het kader houdt aan. Kortom; teveel werk drukt op te weinig schouders. De 40+ avonden zijn opgehouden wegens gebrek aan belangstelling en ook de vrouwenavonden hebben er niet toe geleid dat vrouwen ook mee gaan doen aan meer COC-activiteiten.
Het ziet er somber uit en sommige kaderleden dreigen op te stappen, omdat het toch allemaal geen zin heeft. Toch gebeurt er voor het einde van het jaar iets waardoor de hoop blijft bestaan. Vijf kaderleden steken de koppen bij elkaar op advies en met ondersteuning van een vormingsleider om uit deze impasse te komen. Het blijkt dat persoonlijke verschillen in de manier van werken en verschil in opvattingen over emancipatie/integratie van homoseksuelen resulteerde in de teleurstelling over het voorbije jaar. Ook de combinatie met NVSH en COC Arnhem zorgt ervoor dat verschillende bestuurstaken dubbel gedaan worden.
Gekozen wordt voor de werkgroepenraad om onderling beter tot het maken van beleid en het uitvoeren van de taken te komen. Deze werkgroepenraad blijkt te werken (en bestaat anno 2023 nog steeds) en geeft weer hoop aan de overgebleven leden van de kerngroep.