Special – Emy Werkhoven; de eerste vrouw in het COC-bestuur
Emy Werkhoven (Rotterdam 27 februari 1940 – Deventer 14 april 2009) was het eerste vrouwelijke bestuurslid van COC Deventer. Dit interview met haar is eerder geplaatst in de Flipo-vrouwenspecial uit 1986 en werd met haar gehouden door Saskia van der Gaast en Karin van Dijk. Het geeft een mooi beeld van de eerste jaren van het COC in Deventer, vooral vanuit vrouwelijk perspectief. De toenmalige schrijfwijze is intact gelaten.
Hoe is het precies begonnen? Wat bracht je naar het COC in Deventer?
Ik kwam uit het westen en zat daar in Orpheus (een klub voor gehuwde homo’s). Het was ± ’74, ik was nog getrouwd en woonde in Bathmen. Ik kreeg een uitnodiging voor de opening van het COC aan de Bokkingshang. Daar vroeg Ab Kranenburg me of ik wat in het COC wilde doen, en zo kwam ik, als eerste vrouw, in het bestuur terecht.
Ik herinner me uit die tijd nog een bestuursvergadering bij mij thuis. Er was toen een nieuwe jongen, die misschien in het bestuur zou komen. En ik had op tafel een prachtige bos dieprode rozen staan. Die jongen begon langzaam aan die rozen te knabbelen, en aan het eind van de avond had hij zeker twee rozen opgegeten. Ik was stomverbaasd, maar dacht bij mezelf: “Dat is zeker iets nieuws voor homofielen!”
Maar goed, we gingen dus avonden voor vrouwen organiseren (in het westen gebeurde dat al heel lang!). Eén vaste avond in de maand, wat aangekondigd werd in het landelijke blad. Er kwamen met name oudere vrouwen, zo tussen de 30 en 40 jaar.
Wat waren in die tijd de mogelijkheden voor lesbiese vrouwen om elkaar te ontmoeten?
Bij elkaar thuis, vooral verjaardagsfeestjes waren heel belangrijk. Er waren weinig vriendinnengroepjes, het was los zand. Je hoorde veel via via, wie er lesbies waren. Of je vermoedde iets en las die vrouw dan bv. Een winkel had ging je er wat kopen en begon zo een praatje. De vrouwenavonden waren in die zin belangrijk dat je elkaar allemaal zag, tenminste zij die er heen durfden. Veel vrouwen gingen liever naar een andere stad, dat was veel anoniemer. Er was hier geen lesbies gedrag op straat. De vrouwen vonden het zelf ook niet nodig om uit die anonimiteit te komen, ze waren al blij als ze getolereerd werden. Mij is vaak kwalijk genomen dat ik er zo open mee om ging, bv. op m’n werk (ik werkte toen op het Arbeidsburo). Dan zeiden ze tegen me: “Dat is toch niet nodig, het is toch genoeg als we het van elkaar weten?!”.
Hoe was de sfeer op de vrouwenavonden?
Er werd stevig gerookt en gedronken. Er was een veel sterkere rolverdeling dan nu. Echte butch- of femme-types. Dat kwam tot uiting in de manier van kleding, drankjes aanbieden, versieren. Veel vrouwen streefden er naar de mannenrol na te doen. Ik kwam uit het getrouwde circuit (stond in een fluwelen rok achter de bar!) en vond de butches prettiger als mannen, sierlijker en galanter. Het hetero-patroon ging door in het lesbies circuit: we hadden geen ander voorbeeld en het was aanvaardbaar gedrag. In het begin leek het simpel, later zag je meer. Het was ook een heel spannende tijd, je kwam daar toch eigenlijk om een relatie te zoeken, en je wist van sommige vrouwen dat ze iedereen gehad hadden of nog zouden krijgen. Soms werden ruzies om vrouwen buiten uitgeknokt en dan hoorde je later van de mannen dat dat toch eigenlijk niet kon.
Die ene avond in de maand was voor velen de enige mogelijkheid om uit te breken en te praten over je verliefdheden, bv. op getrouwde vrouwen. We deden ook aan opvang van nieuwe vrouwen (die hadden natuurlijk veel bekijks!) en kregen veel telefoontjes van mannen die hun vrouw wilden sturen.
Wat ook populair was in die tijd: de partnerruil tussen Orpheus-echtparen, de ‘Orpheus-ruilbank’. Ik ben wel blij dat ik van die toestanden af ben, want dan wilde de man ook wel met je en dan was ik vaak de spelbreker!
Waar werd veel over gepraat in die tijd?
Of, wat een geliefd onderwerp was: jalouzie. Meervoudige relaties bestonden eenvoudig niet. De ene was van de ander. En verliefd worden op een ander was schandelijk. Het streven was toch naar een vaste relatie. Vaak zag je vrouwen pas weer terug op een vrouwenavond als hun relatie uit was. We organiseerden ook thema-avonden over “hoe vertel ik het mijn ouders”, “realties” en “hoe vertel ik het mijn kinderen”.
We zagen onszelf in die tijd als het “derde geslacht”, iets er tussenin. Ik werd bv. Heel erg geïnspireerd door het boek “De Bron van Eenzaamheid” van Radclyff Hall. Daar komt o.a. in voor, wat me heel erg aansprak: als vrouwen willen trouwen, moeten ze daar de ruimte voor krijgen en geen stempel van lesbies opgedrukt krijgen. Dat gold in die tijd, als je een vriendin had gehad, die later trouwde, was je geweldig want je was even goed als een man. Er was toen veel minder een feministies bewustzijn.
Wanneer kwam voor jou de ommezwaai dat je minder aktief werd in het COC?
De kentering kwam eind ’79, door Joke Swiebel. Er waren toen grote discussies in het landelijk COC-bestuur over vrouwen- en mannenzaken. Zij wilde de vrouwengroepen veel autonomer maken en pleitte voor een eigen identiteit voor vrouwen. Alles werd meer gestructureerd, er kwamen veel jonge vrouwen in het COC en vrouwenhuis. Een hele nieuwe generatie werd aktief, die hele andere dingen belangrijk vond. Er was een soort natuurlijk verloop, de oudere vrouwen kwamen minder en zijn allemaal een eigen leven gaan leiden. Als je ze nu ziet is dat bv. op vredesmanifestaties, bij Amnesty, poëzie-uitvoeringen, allemaal dingen waar niet expliciet het stempel lesbies op rust. De romantische tijd van kaarslicht, rode wijn en Edith Piaf is voorbij…
Is het COC nu nog belangrijk voor je?
Nee, niet erg. Ik kom af en toen nog wel, vanuit een soort nostalgie, maar er wordt te harde muziek gedraaid en er is een generatiekloof. Ik vind geen aanknopingspunten om over te praten, bv. over gedichten. Ik kom niet om te dansen of een vriendin te zoeken. Het lesbies zijn is nu meer aanvaard en de voortrekkersfunktie van het COC is wat weg. Er is nu veel meer om je op te richten, allerlei bladen, vrouwencampings, vredeskampen. Overal kun je kontakten leggen, dat is een goeie ontwikkeling. Als ik genoeg geld zou hebben, zou ik meer naar De Brug gaan (35+ avond in A’dam). Daar denk ik de oude sfeer, de oude spanning van kijken en bekeken worden, weer terug te vinden. Voor mij is dat leuk. Je kleedt je erop als je uitgaat.
Bestaat voor jou zoiets als een ‘lesbiese kultuur’?
Ja, dat is er zeker. Ik vind het bv. heerlijk zo iemand als Elly de Waard te lezen én in een kostuum te zien. Voor mij is het heel anders of een man een pak draagt of een vrouw. Ook vind ik dat lesbiese vrouwen anders schrijven, dichten of schilderen. Mannen praten meer over dingen die ze kunnen heben of zijn. Vrouwen zoeken meer hoe het zou kunnen, balanceren subtieler. Het zoeken op zich is voor mij het boeiendst, zodra het vervuld is wordt het een sleur. Een voorbeeld: Virginia Woolf in “To The Lighthouse”, ze werkt daarin met beelden, maar naar buiten gericht, terwijl Lowen in “Under The Vulcano”ook met beelden werkt, maar op zichzelf gericht. Dat verveelt me op den duur. Heel andere dingen zijn belangrijk bij mannen.
Hoe kijk je terug?
Ik heb met veel plezier in het COC gewerkt, maar ben nu naar een andere levensstijl toegegroeid. Ik heb m’n eigen identiteit binnen de circuits van Deventer. Als ik nu een vriendin zou zoeken, zou ik bv. op een advertentie reageren, die vind ik zo spannend om te lezen.
Interview uit maart 1986
Emy Werkhoven is overleden op 14 april 2009 en ligt begraven in Diepenveen.